Paragraaf financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Algemeen

De kaders voor de financiering van gemeenten zijn vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (de Wet fido) en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). De Wet fido en Ruddo hebben als doel het bevorderen van een professionele en verantwoorde financiering bij gemeenten, met als belangrijkste uitgangspunt het beheersen van renterisico’s. De beheersing van de risico’s uit zich concreet in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beiden hebben als doel de renterisico’s te begrenzen.

Beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Beleid

De doelstellingen met betrekking tot het financieringsbeleid van de gemeente zijn vastgelegd in het treasurystatuut van de gemeente. De doelstellingen luiden als volgt:

  • Het verkrijgen en behouden van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
  • Het beschermen van het gemeentelijke vermogen tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.
  • Het minimaliseren van interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido en Ruddo en de richtlijnen van het treasurystatuut.

De beheersing van de financieringsportefeuille wordt vooral via de instrumenten kasgeldlimiet en renterisiconorm uitgevoerd.

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Kasgeldlimiet

Zoals hiervoor aangegeven is één van de uitgangspunten van de Wet fido het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (looptijd tot 1 jaar) is in de Wet fido een wettelijk toegestane norm, de kasgeldlimiet, opgenomen. De limiet is bepaald als een percentage (8,5%) van het totaal van de begroting. De doelstelling is om maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet, omdat kort geld in het geval van een normale rentestructuur goedkoper is dan lang geld.

De kasgeldlimiet 2026 bedraagt voor de gemeente Dronten 8,5% van € 171,7 miljoen (Programmabegroting 2026) = € 14,6 miljoen.

Per kwartaal wordt de gemiddelde liquiditeitspositie, berekend op basis van de drie kwartaalmaanden, getoetst aan het bedrag van de kasgeldlimiet. Met ingang van 2009 (Wet fido) hoeven de kwartaalrapportages niet standaard meer naar de toezichthouder verzonden te worden. Voor de interne bedrijfsvoering blijven de kwartaalrapportages van belang voor het signaleren van overschrijdingen. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van de drie achtereenvolgende kwartalen drie maal de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient de gemeente de drie kwartaalrapportages toe te zenden aan de toezichthouder. Dit moet zo ruim mogelijk voorafgaand aan de derde overschrijding, met daarbij een plan van aanpak om weer te gaan voldoen aan de kasgeldlimiet. De toezichthouder kan, indien hij het plan ontoereikend acht, bepalen dat zijn toestemming is vereist voor het aangaan van nieuwe korte leningen.

Berekening Kasgeldlimiet (bedragen x € 1000)
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(1) Saldo vlottende schuld 50.993 50.993 50.993 50.993
(2) Saldo vlottende middelen 59.686 59.686 59.686 59.686
(3) Saldo vlottende schulden - vlottende middelen
Resultaat onderzoek Kasgeldlimiet
(5) Kasgeldlimiet 14.595 14.595 14.595 14.595
(3) Saldo vlottende schulden - vlottende middelen -8.693 -8.693 -8.693 -8.693
(6) Ruimte onder de kasgeldlimiet 23.288 23.288 23.288 23.288
Kasgeldlimiet
(7) Begrotingstotaal 171.700
(8) Percentage regeling 8,50%
(5) = (7) x (8) Kasgeldlimiet 14.595

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Renterisiconorm

De renterisiconorm geeft aan dat het totaal van de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat jaarlijks niet meer dan 20% van het begrotingstotaal mag worden afgelost. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering.

Op basis van de liquiditeitsprognose zal in 2026 naar verwachting geen langlopende geldlening afgesloten hoeven worden. Uit de onderstaande tabel is af te leiden dat de gemeente voor 2026 ruimschoots binnen de gestelde renterisiconorm blijft.

Berekening renterisiconorm 2026 2027 2028 2029
De norm is gesteld op een percentage van het begrotingstotaal 20% 20% 20% 20%
Begrotingstotalen* 171.700 165.305 161.944 161.052
Renterisiconorm 34.340 33.061 32.389 32.210
Rente herziening op vaste schuld 0 0 0 0
Aflossing op vaste schuld 1.800 2.800 3.200 2.800
Renterisico 1.800 2.800 3.200 2.800
Ruimte onder de renterisiconorm (voordeel, ruimte) 32.540 30.261 29.189 29.410
*Betreft saldo lasten exclusief reserves primitieve begroting
Renteschema 2026
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering -/- 239.467
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering +/+ 1.085.374
Saldo rentelasten en rentebaten 845.907
c1. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend +/+ 338.932
c2. De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/-
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend +/+
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 1.184.839
d1. Rentelasten over eigen vermogen -/- 3.794.527
d2. Rentelasten over voorzieningen -/- 1.466.453
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente -4.076.141
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) +/+ 3.969.619
f. Renteresultaat op het taakveld treasury -106.522

Bovenstaande tabel geeft inzicht in de rentelasten en rentebaten van de gemeente Dronten. Het saldo van rentelasten en rentebaten betreft onder andere de rentebaten die worden ontvangen over de uitstaande geldleningen (verstrekte leningen aan de Meerpaal en Alliander). De aan de taakvelden toe te rekenen externe rente bestaat uit het saldo van rentelasten en rentebaten vermeerderd met het verplicht aan de grondexploitatie toe te rekenen rente. Deze rente is gebaseerd op de voorschriften zoals opgenomen in de notitie Grondexploitatie 2016 van de commissie BBV.

Bij de wijziging van het BBV en de invoering van de vennootschapsbelasting voor de lagere overheden, is de toerekening van rente een belangrijk aandachtspunt. In de rente notitie 2018 heeft de commissie BBV uitgewerkt hoe de rentelasten en rentebaten dienen te worden verantwoord. Met de wijzigingen in de bepalingen en richtlijnen van de notitie tracht de commissie een eenduidige handelswijze met betrekking tot rente bij gemeenten te bevorderen en de transparantie te vergroten.

Saldo en liquiditeitenbeheer

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Saldo en liquiditeitenbeheer

Voor het liquiditeitenbeheer is een dienstverleningsovereenkomst met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) afgesloten.
Decentrale overheden zijn verplicht om hun overtollige liquide middelen in de Rijksschatkist (schatkistbankieren) aan te houden. Voor ons betekent schatkistbankieren dat wij al onze overtollige middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën.

Rentelasten en -baten

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering - Rentelasten en -baten

Er is een balans- en liquiditeitsprognose opgesteld waaruit de kredietbehoefte van de gemeente in de komende jaren blijkt.
Op basis van deze prognose is de verwachting dat in 2027 externe financiering van circa € 40 miljoen zal moeten worden aangetrokken voor betaling van de geplande investeringen (o.a. Strategisch Vastgoed Plan en woningbouwopgave).

Medio 2025 was er een saldo schatkistbankieren van circa 90 miljoen. Sinds september 2022 ontvangt de gemeente weer rente op de rekening-courant bij het Rijk (schatkistbankieren). De rente is variabel en is in 2025 gedaald naar 1,9% (stand juni 2025). De renteontwikkeling is erg onzeker. De ECB heeft in 2025 al meerdere renteverlagingen doorgevoerd. De verwachting is dat de ECB de beleidsrente in de rest van 2025 nog verder zal verlagen met nog een paar stappen van 0,25%. 

Voor het jaar 2026 zijn de rentebaten begroot op € 1.200.000 (waarvan € 300.000 structureel en € 900.000 incidenteel). De verwachting is namelijk dat het saldo schatkistbankieren de komende jaren snel zal dalen, omdat deze liquide middelen zullen worden aangewend voor de geplande investeringen. Voor de jaren 2026 en verder is daarom een lagere structurele rente opbrengst begroot van € 125.000 (1,25% over het minimale "werkkapitaal" van € 10 miljoen wat zal worden aangehouden in schatkistbankieren).