De kaders voor de financiering van gemeenten zijn vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (de Wet fido) en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). De Wet fido en Ruddo hebben als doel het bevorderen van een professionele en verantwoorde financiering bij gemeenten, met als belangrijkste uitgangspunt het beheersen van renterisico’s. De beheersing van de risico’s uit zich concreet in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beiden hebben als doel de renterisico’s te begrenzen.
Paragraaf financiering
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidDe doelstellingen met betrekking tot het financieringsbeleid van de gemeente zijn vastgelegd in het treasurystatuut van de gemeente. De doelstellingen luiden als volgt:
- Het verkrijgen en behouden van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
- Het beschermen van het gemeentelijke vermogen tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.
- Het minimaliseren van interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
- Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido en Ruddo en de richtlijnen van het treasurystatuut.
De beheersing van de financieringsportefeuille wordt vooral via de instrumenten kasgeldlimiet en renterisiconorm uitgevoerd.
Kasgeldlimiet
Terug naar navigatie - KasgeldlimietZoals eerder aangegeven is één van de uitgangspunten van de Wet fido het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (looptijd tot 1 jaar) is in de Wet fido een wettelijk toegestane norm, de kasgeldlimiet, opgenomen. De limiet is bepaald als een percentage (8,5%) van het totaal van de begroting. De doelstelling is om maximaal gebruik te maken van de kasgeldlimiet, omdat kort geld in het geval van een normale rentestructuur goedkoper is dan lang geld.
De kasgeldlimiet 2025 bedraagt voor de gemeente Dronten 8,5% van € 156 miljoen (Programmabegroting 2025) = € 13,3 miljoen.
Per kwartaal wordt de gemiddelde liquiditeitspositie, berekend op basis van de drie kwartaalmaanden, getoetst aan het bedrag van de kasgeldlimiet. Met ingang van 2009 (Wet fido) hoeven de kwartaalrapportages niet standaard meer naar de toezichthouder verzonden te worden. Voor de interne bedrijfsvoering blijven de kwartaalrapportages van belang voor het signaleren van overschrijdingen. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van de drie achtereenvolgende kwartalen drie maal de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient de gemeente de drie kwartaalrapportages toe te zenden aan de toezichthouder. Dit moet zo ruim mogelijk voorafgaand aan de derde overschrijding, met daarbij een plan van aanpak om weer te gaan voldoen aan de kasgeldlimiet. De toezichthouder kan, indien hij het plan ontoereikend acht, bepalen dat zijn toestemming is vereist voor het aangaan van nieuwe korte leningen.
Renterisiconorm
Terug naar navigatie - RenterisiconormDe renterisiconorm geeft aan dat het totaal van de jaarlijkse aflossingen en renteherzieningen niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat jaarlijks niet meer dan 20% van begrotingstotaal mag worden afgelost. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering.
Op basis van de liquiditeitsprognose zal in 2025 naar verwachting geen langlopende geldlening afgesloten hoeven te worden. Uit de onderstaande tabel is af te leiden dat de gemeente voor 2025 ruimschoots binnen de gestelde renterisiconorm blijft.
Berekening renterisiconorm | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
De norm is gesteld op een percentage van het begrotingstotaal | 20% | 20% | 20% | 20% |
Begrotingstotalen | 156.369 | 148.186 | 147.624 | 147.000 |
Renterisiconorm | 31.274 | 29.637 | 29.525 | 29.400 |
Rente herziening op vaste schuld | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aflossing op vaste schuld | 1.982 | 1.982 | 1.982 | 1.982 |
Renterisico | 1.982 | 1.982 | 1.982 | 1.982 |
Ruimte onder de renterisiconorm (voordeel, ruimte) | 29.292 | 27.656 | 27.543 | 27.418 |
Renteschema 2025 | ||||
---|---|---|---|---|
a. | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | -/- | 318.539 | |
b. | De externe rentebaten over de korte en lange financiering | +/+ | 1.113.350 | |
Saldo rentelasten en rentebaten | 794.811 | |||
c1. | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | +/+ | 186.917 | |
c2. | De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | -/- | ||
c3. | De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | +/+ | ||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 981.728 | |||
d1. | Rentelasten over eigen vermogen | -/- | 3.933.866 | |
d2. | Rentelasten over voorzieningen | -/- | 1.284.051 | |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | -4.236.189 | |||
e. | De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | +/+ | 4.617.931 | |
f. | Renteresultaat op het taakveld treasury | 381.742 |
Bovenstaande tabel geeft inzicht in de rentelasten en rentebaten van de gemeente Dronten. Het saldo van rentelasten en rentebaten betreft onder andere de rentebaten die worden ontvangen over de uitstaande geldleningen (verstrekte leningen aan de Meerpaal en Alliander). De aan de taakvelden toe te rekenen externe rente bestaat uit het saldo van rentelasten en rentebaten vermeerderd met het verplicht aan de grondexploitatie toe te rekenen rente. Deze rente is gebaseerd op de voorschriften zoals opgenomen in de notitie Grondexploitatie 2016 van de commissie BBV.
Bij de wijziging van het BBV en de invoering van de vennootschapsbelasting voor de lagere overheden, is de toerekening van rente een belangrijk aandachtspunt. In de rente notitie 2018 heeft de commissie BBV uitgewerkt hoe de rentelasten en rentebaten dienen te worden verantwoord. Met de wijzigingen in de bepalingen en richtlijnen van de notitie tracht de commissie een eenduidige handelswijze met betrekking tot rente bij gemeenten te bevorderen en de transparantie te vergroten.
Bovenstaande uitwerking geeft een beeld van de rentelasten en rentebaten van de gemeente Dronten. Het saldo van rentelasten en rentebaten betreft onder andere de rentebaten die worden ontvangen over de uitstaande geldleningen (verstrekte leningen aan de Meerpaal en Alliander).
Saldo en liquiditeitenbeheer
Terug naar navigatie - Saldo en liquiditeitenbeheerVoor het liquiditeitenbeheer is een dienstverleningsovereenkomst met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) afgesloten.
Decentrale overheden zijn verplicht om hun overtollige liquide middelen in de Rijksschatkist (schatkistbankieren) aan te houden. Voor ons betekent schatkistbankieren dat wij al onze overtollige middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën.
Rentelasten en -baten
Terug naar navigatie - Rentelasten en -batenEr is een balans- en liquiditeitenprognose opgesteld waaruit de kredietbehoefte van de gemeente in de komende jaren blijkt.
Op basis van deze prognose is de verwachting dat in 2026 externe financiering van € 10 miljoen zal moeten worden aangetrokken voor betaling van de geplande investeringen (o.a. Strategisch Vastgoed Plan en woningbouwopgave).
De rentelast van deze externe financiering is voor 2026 begroot op € 400.000.
Medio 2024 was er een saldo schatkistbankieren van circa 75 miljoen. Sinds september 2022 ontvangt de gemeente weer rente op de rekening-courant bij het Rijk (schatkistbankieren). De rente is variabel en is in 2024 gemiddeld 3,5%. De renteontwikkeling is echter erg onzeker. De ECB heeft de beleidsrente in 2022 en 2023 meerdere keren verhoogd om daarmee de inflatie af te remmen. In juni 2024 heeft de ECB de rente met 0,25% verlaagd, omdat de inflatiecijfers zijn gedaald. Voor het jaar 2025 zijn de rentebaten begroot op € 1.200.000 (waarvan € 300.000 structureel en € 900.000 incidenteel). De verwachting is namelijk dat het saldo schatkistbankieren de komende jaren aanzienlijk zal dalen, omdat de liquide middelen worden aangewend voor de investeringen. Voor de jaren 2026 en verder is daarom een structurele rente opbrengst begroot van € 300.000 (3% over het minimale "werkkapitaal" van € 10 miljoen wat wordt aangehouden in schatkistbankieren).