Financiële hoofdlijnen

Structureel begrotingsresultaat

Terug naar navigatie - Financiële hoofdlijnen - Structureel begrotingsresultaat

Financieel is het beleid gericht op een meerjarig structureel sluitend begrotingsresultaat. Dat is het saldo van onze jaarlijks terugkomende structurele inkomsten en uitgaven. Het is verplicht dit in de tussenrapportage zichtbaar te maken. In onderstaande tabel presenteren we het aangepaste meerjarige begrotingsresultaat op basis van de huidige doorgevoerde wijzigingen. 

Financieel perspectief 2025-2028 (x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Stand na tussenrapportage 1 (structureel) 964 -1.321 -1.089 -1.731
Stand na tussenrapportage 1 (incidenteel) -4.525 -1.870 -2.118 58
Begrotingssaldo na tussenrapportage 1 -3.561 -3.191 -3.207 -1.673
Totaal wijzigingen reeds besloten 0 0 0 0
Meicirculaire 2025 structureel 1.578 3.533 3.552 2.410
Meicirculaire 2025 incidenteel 762 1.095 980 0
Totaal overige wijzigingen tussenrapportage 2 (structureel) -2.261 -2.500 -2.718 -2.301
Totaal overige wijzigingen tussenrapportage 2 (incidenteel) 1.389 -1.628 -1.619 -1.010
Subtotaal wijzigingen tussenrapportage 2 1.468 500 194 -901
Begrotingssaldo na tussenrapportage 2 -2.093 -2.691 -3.012 -2.574
Stand na tussenrapportage 2 (structureel) 281 -288 -255 -1.622
Stand na tussenrapportage 2 (incidenteel) -2.374 -2.403 -2.757 -952
Begrotingssaldo na tussenrapportage 2 -2.093 -2.691 -3.012 -2.574

Voor 2025 start de tabel vanuit het begrotingssaldo van -€ 3.561.000 van de eerste financiële tussenrapportage 2025. Per saldo hebben de wijzigingen die reeds besloten zijn geen impact op het begrotingssaldo. De verwerking van de Meicirculaire 2025 heeft een positief effect op de begroting. In de Meicirculaire 2025 zijn structurele middelen ontvangen voor het dekken van de lasten van de jeugdhulp. Aan de lastenkant zijn daarom ook de jeugdlasten in de begroting bijgesteld. Niet voor het bedrag wat is ontvangen bij de Meicirculaire, maar op basis van realistisch begroten heeft deze bijstelling plaatsgevonden. Hier wordt in deze tussenrapportage vanwege de grootte en implicaties van deze begrotingswijziging in het bijzonder aandacht aan besteed.

Het totaal van de wijzigingen van deze tussenrapportage is € 1.468.000 voor 2025. Voor een compleet overzicht van de wijzigingen voor 2025 verwijzen we naar bijlage 3. De grootste wijzigingen in het structureel en incidenteel saldo worden hieronder toegelicht.

Structurele wijzigingen tussenrapportage 2

Terug naar navigatie - Financiële hoofdlijnen - Structurele wijzigingen tussenrapportage 2

De toename door de Meicirculaire (€ 1.578.000) en de afname door overige structurele wijzigingen (-€ 2.261.000) worden toegelicht voor een gezamenlijke waarde van -€ 683.000. Hiermee is het grootste deel van de impact op het structurele begrotingssaldo toegelicht. Dit betreft de volgende wijzigingen:

Structurele wijziging begrotingssaldo Lasten Baten
1) Meicirculaire 2025 -940 2.518
2) Actualisatie OZB 784
3) Reserve accommodatiebeleid 579
4) Actualisatie forensenbelasting 101
5) Actualisatie kapitaallasten 780 -212
6) Actualisatie jeugd 2025 -3.135
7) Actualisatie WMO -670
8) Actualisatie arbeidsparticipatie -250
9) Actualisatie bedrijfsvoering -379
-4.015 3.191
Per saldo toegelicht -824
Saldo niet gespecificeerd 141
Totaal wijzigingen begrotingssaldo -683

1) Meicirculaire 2025
De Meicirculaire is de eerste jaarlijkse circulaire die het Rijk opstelt om de mutaties van het gemeentefonds kenbaar te maken. De Meicirculaire is een raming die het Rijk ook hanteert voor haar eigen begroting. De effecten zijn veelal structureel van aard en hebben meestal betrekking op alle jaren (huidig, begroting komend jaar en 3 jaren daaropvolgend). De gemeenteraad is met een RIB (Effecten Meicirculaire 2025 op het financieel perspectief Perspectiefnota 2026 #813941) geïnformeerd over de effecten van deze Meicirculaire. Hierbij is met name ingegaan op de grootste (meerjarige) mutaties en daarmee het effect op het meerjarige saldo. Hieronder wordt tevens ingegaan op de incidentele mutaties.

Accres
Het accres (jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds) stijgt op basis van de bbp-systematiek. Voor 2026 wordt een toename van 4,72% opgenomen, wat resulteert in loon- en prijscompensatie van ca. € 3,4 miljoen voor gemeente Dronten. Dit onderdeel is voornamelijk budgetneutraal van aard. De kosten voor de gemeenten stijgen namelijk ook als gevolg van inflatie.

Uitkeringsfactor
De uitkeringsfactor is een rekenmethodiek om te bepalen welk deel van het gemeentefonds toekomt aan de individuele gemeenten. De uitkeringsfactor wordt per circulaire opnieuw berekend. De uitkeringsbasis wordt jaarlijks herrekend op basis van de geactualiseerde omvang van het gemeentefonds evenals de geactualiseerde bedragen per eenheid (bpe) in de diverse maatstaven waarop het gemeentefonds wordt verdeeld. Op basis van deze mutaties ontvangt gemeente Dronten vanaf 2026 jaarlijks € 1,3 miljoen.

Afrekening ruimte onder BCF-plafond
Jaarlijks wordt de maximale hoogte van het BTW-compensatiefonds (BCF) vastgesteld. De ruimte onder het plafond, als die er is na de afrekening, wordt jaarlijks incidenteel uitgekeerd over de gemeenten. De ruimte zoals deze over het afgelopen jaar wordt vastgesteld, is totaal € 332 miljoen. Met deze ruimte mogen gemeenten sinds enkele jaren structureel rekening houden in de begroting. De maximale hoogte wordt jaarlijks vastgesteld in de Meicirculaire en moet jaarlijks ook bijgesteld worden zoals is overeengekomen met de toezichthouders. De ruimte voortkomend uit 2024 geeft voldoende grondslag om de structurele middelen groot opgenomen in de Perspectiefnota 2026 door te zetten. Sterker nog, de jaarlijkse ruimte is een stuk groter dan de opgenomen € 460.000. In lijn met realistisch begroten wordt het bedrag bijgesteld naar € 650.000. Dit is ca. 90% van de maximaal toegestane omvang.

De werkelijke afrekening is € 255.000 negatief. Dit komt omdat bij de septembercirculaire de uitgekeerde voorschotten (op de afrekening) achteraf gezien te hoog waren.

Jeugdzorg
Het Rijk heeft in deze Meicirculaire relatief veel middelen toebedeeld aan de dekking van jeugdzorg lasten. De demping terugval van het gemeentefonds, voor Dronten € 865.000 in 2026 -oplopend naar € 930.000 in 2029-, heeft hier een groot aandeel in. Daarnaast heeft Commissie van Ark in januari 2025 het rapport “Groeipijn” uitgebracht, waarbij ze aanbevelingen doen hoe het Rijk de komende jaren met de Hervormingsagenda Jeugd om moet gaan. Het Rijk neemt het advies op onderdelen over. De komende jaren wordt aanvullend onderzoek gedaan naar de invulling van de Hervormingsagenda. Als onderdeel van het advies van Van Ark zal het Rijk voor 50% deelgenoot worden in het tekort op de lasten voor jeugdzorg. Dit betekent voor Dronten vanaf 2026 ongeveer structureel € 930.000. Het Rijk voegt daarnaast de komende twee jaar (2026 en 2027) incidenteel middelen toe aan het gemeentefonds, waarna de Hervormingsagenda alsnog in 2028 wordt doorgevoerd. Gemeente Dronten ontvangt in 2026 € 1,1 miljoen en in 2027 € 1 miljoen.

Het Rijk stelt dat de Hervormingsagenda Jeugd een flinke besparingsopgave is op de jeugdlasten. De besparingsopgave is op basis van prijs en volume 2019 ingeboekt. Omdat prijspeil 2019 is gehanteerd, wordt op basis van indexatie een hogere besparing verwacht en daarmee ingeboekt. Dit is voor het eerst dat het Rijk deze systematiek toepast en wordt in het land gezien als een bijzondere besparingsmaatregel. Voor Dronten geldt dat er vanaf 2028 jaarlijks ca. € 1,1 miljoen wordt gekort op het gemeentefonds. Tot slot wordt de eigen bijdrage op jeugdzorg per 2028 alsnog ingevoerd. Deze maatregel moet het Rijk middelen besparen en wordt onttrokken uit het gemeentefonds. De middelen zullen via de eigen bijdrage alsnog naar de gemeenten komen. Ook zullen Rijk en gemeenten afspraken gaan maken met de sector over de trajectduur van jeugdzorg. Dit zal een besparing moeten gaan opleveren. Beide onderdelen mogen als budgetneutraal opgevoerd worden, maar betekenen totaal wel een korting op het gemeentefonds voor Dronten van gezamenlijk € 680.000 vanaf 2028.

WMO
De vervanging van het abonnementstarief Wmo wordt met een jaar uitgesteld.

In de Voorjaarsnota 2023 is besloten dat het abonnementstarief in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 wordt afgeschaft en dat in de plaats daarvan vanaf 2026 de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo opnieuw wordt ingevoerd. Hiervoor wordt het wetsvoorstel Vervanging abonnementstarief Wmo 2015 voorbereid. De inwerkingtreding van deze wet is nu voorzien per 1 januari 2027 in plaats van per 1 januari 2026. De middelen waren reeds uit het gemeentefonds gehaald, waardoor ze nu incidenteel worden toegevoegd. De middelen worden voor 1 jaar budgetneutraal geboekt, omdat hier ook kosten tegenover staan. In 2026 wordt hiervoor € 421.000 ontvangen. Voor meerkosten Wmo hulpmiddelen worden gemeenten incidenteel gecompenseerd. Voor Dronten gaat het om
€ 18.000 in 2026.

Uitvoeringskosten Omgevingswet
Voor de uitvoering van de Omgevingswet wordt eenmalig € 355.000 ontvangen. Met deze middelen moeten de gemeenten in hun transitie zorgdragen dat ze aangesloten zijn op de wetgeving, geoefend en ingeregeld zijn voor de uitvoer van de wetgeving. Om deze reden wordt voorgesteld om het budgetneutraal te verwerken.

Faciliteitenbesluit opvangcentra
In het faciliteitenbesluit is geregeld dat aan gemeenten die een opvangcentrum voor asielzoekers hebben jaarlijks door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) een uitkering wordt verstrekt. De uitkering wordt gebaseerd op het aantal door asielzoekers permanent te bezetten capaciteitsplaatsen, verminderd met het aantal op 1 januari van het uitkeringsjaar in de BRP ingeschreven bewoners van het opvangcentrum. Voor 2025 geldt dat de uitkering neerkomt op € 900.000.

Korting OZB
Jaarlijks wordt door het CBS berekend wat de mogelijkheid is tot het heffen van OZB-belasting op basis van de totale WOZ-omvang per gemeente. Op basis van deze berekening wordt bepaald wat de korting is op het gemeentefonds per gemeente. Het Rijk verondersteld dat door de korting het gemeentefonds eerlijker wordt verdeeld over alle gemeenten (verdiencapaciteit). Voor gemeente Dronten geldt vanaf 2026 een structurele aanvullende korting van € 400.000 oplopend tot € 575.000 in 2029.

Participatie
Sinds 2015 is er geen toetreding meer mogelijk in de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De Wsw is grotendeels over gegaan in de Participatiewet. De Wsw was gericht op het bieden van aangepast werk voor mensen met een arbeidsbeperking, terwijl de Participatiewet beoogt meer mensen, inclusief mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, aan het werk te helpen. De middelen voor Wsw worden nog steeds ontvangen, maar enkel geïndexeerd. Stichting IMpact voert voor Dronten de Wsw uit. De lasten worden gedekt met de inkomsten en wordt daarom budgetneutraal verwerkt. Voor 2026 gaat het om een toename van totaal € 143.000, aflopend naar € 110.000 in 2029.

Vanaf 2025 tot en met 2034 wordt er een impulsbudget sociale infrastructuur ontvangen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inrichting van de sociale infrastructuur en daarbij behorende doelen ten aanzien van het ondersteunen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voor nu wordt het niet budgetneutraal verwerkt. Het gaat om € 39.000 in 2026, oplopend tot € 52.000 in 2029.

Overig
Er zijn nog een aantal posten die van kleinere omvang zijn. Deze worden hieronder aangehaald met de impact hiervan. Er wordt een scheiding aangebracht in wat budgettair neutraal en als bate wordt verwerkt.

Overige baten

  • Landelijke beëindigingsregeling veehouderijbedrijven: eenmalig in 2025 € 87.000
  • Kinderopvang pleegouders: structureel gemiddeld € 6.500
  • IBO Problematische schulden: eenmalig in 2025 € 30.300
  • Aanpassen regeling dienstverlening aan huis: structureel vanaf 2026 € 3.600

Overig budgetneutraal

  • Landelijke Aanpak Adreskwaliteit: eenmalig in 2025 € 9.500
  • Antidiscriminatie voorzieningen: eenmalig in 2025 € 6.200
  • Maatschappelijke begeleiding: eenmalig in 2025 € 4.700
  • Einde lening inburgeringsplicht: eenmalig in 2025 € 3.000
  • Jeugdhulp kinderen in een AZC: structureel € -9.600
  • Armoedebestrijding kinderen: structureel € 15.900

De totale impact op het begrotingssaldo is in onderstaande tabel weergegeven.

Effecten Meicirculaire 2025 (bedragen in € x 1.000) 2025 2026 2027 2028
Structurele mutaties 1.578 3.533 3.552 2.410
Incidentele mutaties 762 1.095 980 -
Totaal mutaties 2.340 4.628 4.531 2.410

2) Onroerende zaakbelasting niet-woningen
Voor de ontwikkeling van opbrengsten van de onroerende zaakbelasting hebben we de laatste jaren relatief grote correcties kunnen doorvoeren. Deze correcties hebben met name te maken met de areaalontwikkeling. De waardeontwikkelingen van grote objecten (windparken) en bouwterreinen voor woningen zijn behoudend geraamd, met als gevolg dat deze voor grote bijstellingen zorgden na de primitieve begroting. Samen met het GBLT wordt gewerkt om de inschatting te verbeteren, maar dit is tot nu toe nog niet eenvoudig gebleken. Dit komt mede omdat bepaalde informatie pas na het opstellen van de begroting inzichtelijk wordt vanuit het GBLT. 

Eén van de verbeteringen die we hiervoor al wel gaan doorvoeren, zal plaatsvinden bij de begroting 2026. Daarin zal een areaalgroei (op basis van historische waarde) van 3% worden toegevoegd aan de gemeentelijke inkomsten. Dit zal de gemeentelijke inkomsten met € 535.000 in de primitieve begroting al laten toenemen, waarmee weer een stap wordt gezet in het realistisch begroten. Hiermee trachten we de bijstellingen op de OZB in 2026 te verkleinen.

Deze werkwijze heeft geen impact op de berekening van het OZB-tarief. 

3) Reserve accommodatiebeleid
Zoals in de Perspectiefnota is aangegeven, wordt jaarlijks gedoteerd aan de reserve accommodatiebeleid voor lasten van het IHP die buiten de begrotingsperiode vallen. Hoewel het verstandig is om te sparen voor de toekomst, beklemt dit ook het structurele saldo. Aangezien in de investeringsagenda alle investeringen van het IHP (SVP) zijn opgenomen, is de dotatie aan de reserve accommodatiebeleid uit de structurele lasten gehaald.

4) Forensenbelasting
De inkomsten uit de forensenbelasting zijn op basis van de voortgangsrapportage van het GBLT positief bijgesteld met € 101.000.

5) Actualisatie kapitaallasten
De investeringsagenda 2025 is geactualiseerd. Nieuw te verwachten investeringen voor de periode 2026-2028 worden bij de begroting 2026 opgenomen. De actualisatie heeft gevolgen voor de kapitaallasten. De kapitaallasten bestaan uit afschrijvingslasten en rentelasten. De rentelasten hebben per saldo geen impact op het begrotingssaldo, omdat deze budgetneutraal zijn verwerkt. Alleen wanneer er echt meer of minder geld wordt geleend, wijzigen de rentelasten en dat is nu niet het geval. De rentelasten van het vreemd vermogen worden bij de begroting 2026 geactualiseerd, gelijktijdig met de totaal ontwikkeling van de balans.

In de begroting werd voor een deel gebruik gemaakt van een algemene verwachting (stelpost) voor afschrijvingslasten voor met name wegen. De investeringen in wegen lopen ook via de investeringsagenda, waardoor de stelpost naar 0 is bijgesteld.

De gevolgen voor de afschrijvingslasten zijn in onderstaande tabel opgenomen:

Actualisatie investeringsagenda 2025 2026 2027 2028
Wijziging afschrijvingslasten 308.000 148.000 -37.000 234.000
Aframen stelpost wegen 260.000 260.000 260.000 260.000

De werkelijke investeringen van 2024 en de kredietoverhevelingen van 2024 zijn verwerkt en zorgen deels voor een verschuiving van de afschrijvingslasten. Ook zijn geplande investeringen van 2025-2028 gewijzigd, omdat het te investeren bedrag is opgehoogd en/of het jaar van de investering/oplevering naar een later jaar is verschoven. Een groot deel van de aanpassingen heeft betrekking op het wagenpark. Deze aanpassingen komen deels voort uit de keuze om bij de vervanging van bepaalde voertuigen te kiezen voor een elektrische variant.

Er zijn daarnaast twee nieuwe investeringen opgenomen, die met de standaard bedrijfsvoering te maken hebben. Op deze wijze is de investeringsagenda 2025 niet alleen geactualiseerd, maar ook volledig gemaakt.
Voor auto 10 DAF was het krediet van € 220.000 uit 2024 niet overgeheveld, maar wel nodig voor 2025. Dit bedrag is tevens opgehoogd naar € 350.000.
Auto 15 VG-475-X betreft een vervangingsinvestering voor groen onderhoud en hiervoor is omwille van pragmatisme geen apart raadsvoorstel voor gemaakt.

Er zijn twee investeringen (datamanagement platform; GEO (BAG) applicatie) waarvan de lasten geen investering, maar kosten betreffen. De € 95.000 is als incidentele last verwerkt.

Hieronder staat het overzicht van alle investeringen die zijn gewijzigd.

Investering (bedragen afgerond naar boven op hele duizendtallen) Jaar (was) Jaar (is) Bedrage (was) Bedrag (is)
Reeds besloten
Kredietoverhevelingen 2024>2025 2024 2025 10.676.000 10.676.000
Kredietoverhevelingen 2024>2026 2024 2026 475.000 475.000
Kredietafsluitingen 2024 2024 2024 1.076.000 0
Pad survivalvereniging 2025 0 140.000
Aanpassingen kredietbedrag
Auto 42 RE-15-07, kenteken GG-377-X 2025 2025 46.000 70.000
Auto 43 RE-15-08, kenteken GX-292-N 2025 2025 46.000 70.000
Auto 32 code FO-03-10 kent. 6-VGK-47 2025 2025 60.000 70.000
Auto 7 CG-16-01, Aebi Schmidt cleango, kenteken TZJ-36-X 2026 2026 190.000 250.000
Dacia Duster VTH kenteken RG-457-T 2027 2027 40.000 50.000
Ford Kuga kenteken ND-576-J 2027 2027 40.000 50.000
Aanpassingen jaar van investering
ASVD kunstgrasveld 2 2025 2026 248.000 248.000
ASVD natuurgrasveld 5 en 7, Reaal natuurgrasveld 3 & pupillen 2025 2028 122.000 122.000
Aanpassingen kredietbedrag en jaar van investering
Aanhanger 1 (25-WH-ZG) 2025 2026 67.000 120.000
Auto 25 code FO-11-11, kenteken 3-VPJ-85 2025 2026 35.000 50.000
Stratos 40-42 PCLN 490 2025 2026 38.000 60.000
Stratos B11-24 VESN-350 2025 2026 38.000 45.000
Stratos 40-36 PCLN 490 2025 2026 38.000 60.000
Stratos 15-18 PCLN 350 2025 2026 38.000 45.000
Auto 19 Onderhoud spelen 2025 2026 44.000 68.000
Panda maai, kenteken P1806 2025 2027 33.000 66.000
Aanpassingen jaar van oplevering
Nieuwbouw praktijk onderwijs 2023 2025 2026 5.907.000 5.907.000
SVP: IKC Dronten Centrum 2027 2028 22.250.000 22.250.000
SVP: IKC Dronten Centrum (gymzalen) 2027 2028 3.300.000 3.300.000
Investeringen omgezet naar incidentele lasten
Datamanagement platform 2025 45.000 0
GEO (BAG) applicatie 2025 50.000 0
Aanvullingen investeringen 2025
Auto 10 Daf 2025 0 350.000
Auto 15 VG-475-X 2025 0 60.000

6) Actualisatie jeugdlasten
Bij het uitwerken van de lasten voor jeugdhulp voor de begroting 2026, waarbij als uitgangspunt realistisch begroten geldt, is gebleken dat er sinds 2023 een structurele kloof is ontstaan tussen de begroting en de werkelijke uitgaven binnen de jeugdhulp in Dronten. Dit heeft geleid tot een bijstelling van de begroting 2025 van € 4,8 miljoen, waarbij € 3,1 miljoen structureel wordt verwerkt. De oplegger Tijdlijn jeugdhulp bevat een uitgebreide toelichting hierop.

Begrotingswijziging jeugdhulp lasten Bedrag in duizenden
Woonplaatsbeginsel en kostprijssystematiek (prijsniveau 2023) 3.000
Gevolgen kostprijsonderzoek 2024 (aanvulling) 1.170
Indexatie jaarschijf 2024 400
Overige bijstellingen realistisch begroten (PxQ) 238
Bijstelling in Financiële Tussenrapportage II 4.808

7) Actualisatie Wmo-lasten
In 2024 waren de kosten voor de Wmo hoger dan verwacht: € 8,0 miljoen in plaats van de eerder geraamde € 7,6 miljoen. Daarom is de begroting voor 2025 aangepast naar € 8,5 miljoen. Dit hogere bedrag komt vooral door prijsstijgingen (4,2%) en groei van het aantal inwoners en voorzieningen (2%). De kosten nemen hierdoor met € 0,9 miljoen toe. Een deel daarvan wordt op een andere manier opgevangen (budgetneutraal verwerkt), waardoor de extra druk op de begroting uiteindelijk uitkomt op ongeveer € 0,7 miljoen.

8) Actualisatie arbeidsparticipatie
De kosten voor beschut werk zijn sinds 2020 toegenomen door loon- en prijsstijgingen (onder andere verhoging van het wettelijk minimumloon en invoering van het minimumuurloon), intensieve begeleiding en werkplekaanpassingen conform de afspraken met IMpact, en de groei van de taakstelling van 9 plekken in 2019 naar 15 plekken in 2025. Hiervoor hebben we de begroting niet in gelijke mate laten meegroeien met de rijksvergoeding, ondanks de structurele verhogingen in 2024 en 2025. De volledige integratie-uitkering Beschut werk worden hiermee als uitgaven begroot, zodat het budget aansluit bij de rijksvergoeding en de verwachte bestedingen.

9) Actualisatie bedrijfsvoering
In de begroting 2025 zijn de uitvoeringslasten van onderdelen van de bedrijfsvoering te scherp begroot. Na de analyse van de jaarrekening 2024 en de eerste maanden van 2025 is zichtbaar geworden dat hiervoor een bijstelling noodzakelijk is. Zo stijgen onder andere de elektriciteitskosten met € 65.000 en is er € 50.000 meer nodig voor de brandweerkazerne. Ook zijn de reiskosten voor dienstreizen met het openbaar vervoer nu apart begroot voor € 50.000. De lasten voor de digitale werkruimte zijn met € 60.000 opgehoogd.

Meerjarig perspectief 2025-2028

Terug naar navigatie - Financiële hoofdlijnen - Meerjarig perspectief 2025-2028

Met de structurele correcties wordt het meerjarig structureel perspectief aangepast. Niet iedere structurele correctie staat er voor ieder jaar voor hetzelfde bedrag in. Om een goed beeld te tonen hoe het meerjarig perspectief is gewijzigd, wordt onderstaande tabel getoond: 

Meerjarige effecten (x € 1.000) 2025 2026 2027 2028
Meicirculaire 2025 1.578 3.533 3.552 2.410
Actualisatie OZB 784 784 784 784
Reserve accommodatiebeleid 579 579 579 579
Actualisatie forensenbelasting 101 101 101 101
Actualisatie investeringsagenda 568 408 223 494
Actualisatie jeugdhulplasten -3.135 -3.135 -3.135 -3.135
Actualisatie lasten Wmo -670 -766 -766 -766
Actualisatie arbeidsparticipatie -250 -268 -268 -268
Actualisatie bedrijfsvoering -379 -379 -379 -379
Overig 141 176 143 289
Totaal mutaties -683 1.033 834 109

Incidentele wijzigingen tussenrapportage 2

Terug naar navigatie - Financiële hoofdlijnen - Incidentele wijzigingen tussenrapportage 2

De toename door de Meicirculaire (€ 762.000) en de afname door overige incidentele wijzigingen (€ 2.151.000) worden in het bijzonder toegelicht voor een gezamenlijke waarde van € 2.143.000. Hiermee is het grootste deel van de impact op het incidentele begrotingssaldo toegelicht. Dit betreft de volgende wijzigingen:

Incidentele wijziging begrotingssaldo Lasten Baten
1) Meicirculaire 2025 -379 1.140
2) Verwacht resultaat grondexploitatie 2025 -3.565 7.130
3) Actualisatie jeugdlasten -1.672
4) Actualisatie ICT omgeving -317
5) Tweede Kamer herverkiezingen -185
6) Reserveboekingen -7.327 7.413
7) Actualisatie investeringsagenda -95
-13.540 15.683
Per saldo toegelicht 2.143
Saldo niet gespecificeerd 8
Totaal incidentele wijzigingen begrotingssaldo 2.151

1) Meicirculaire 2025
Zie hiervoor de toelichting bij structureel.

2) Verwacht resultaat grondexploitatie 2025
Zoals aangegeven in de Perspectiefnota is het te verwachten resultaat op grondexploitaties voor 2025 begroot. Het bedrag is gebaseerd op de berekening van de Percentage Of Completion (POC-methode) behorende bij het jaarrekeningresultaat van 2024. Het houdt tevens rekening met de administratieve op- en afboeking van de bestemmingsreserves.

3) Actualisatie jeugdlasten
De volgende incidentele componenten zijn nu in de begroting opgenomen:

€ 1,2 miljoen Hervormingsagenda jeugd (afname trajectduur, afname verblijf). De begroting 2029 zal met dit bedrag naar beneden worden bijgesteld. Echter, het Rijk stelt ook de compensatie met hetzelfde bedrag bij. Het saldo hiervan is dus 0.
€ 0,25 miljoen De 'Regeling specifieke uitkering niet beoogde kosten jeugdzorg vanwege verblijf in gemeente' is verlengd. Gemeenten kunnen op grond van deze incidentele regeling met terugwerkende kracht een uitkering krijgen voor niet beoogde kosten na inwerkingtreding van de Wet wijziging woonplaatsbeginsel. De verlengde regeling geldt op dit moment voor kosten uit 2024 en 2025.
€ 0,65 miljoen Extra regioambitie op jeugdhulp met verblijf bovenop de Hervormingsagenda jeugd.

Van deze incidentele componenten voor een totaal van € 2,1 miljoen is, voorzichtigheidshalve, € 1,7 miljoen als incidenteel verwerkt in de begroting. Dit bedrag zal in de komende jaren inverdiend moeten worden.

Zie de Tijdlijn jeugd voor een nadere toelichting op de begrotingswijzigingen in de jeugdlasten.

4) Actualisatie ICT omgeving
Voor de verbeteringen in de ICT omgeving zijn een aantal aanbestedingstrajecten nodig, waarmee bij het opstellen van de begroting 2025 onvoldoende rekening is gehouden. Met deze bijstelling kunnen deze trajecten worden opgestart.

5) Herverkiezingen Tweede Kamer 2025
Voor het organiseren en mogelijk maken van de herverkiezingen op 29 oktober 2025 is een financiële bijstelling nodig. Met een eventuele compensatie vanuit het Rijk is nog geen rekening gehouden.

6) Reserveboekingen
Zie voor de toelichting op de reserveboekingen bijlage 2.

7) Actualisatie investeringsagenda
Bij de actualisatie van de investeringsagenda zijn 2 investeringen omgezet naar een incidentele uitgave. Zie hiervoor de tabel op pagina 10.

Taakveldcorrectie: subsidies welzijnspartners

Terug naar navigatie - Financiële hoofdlijnen - Taakveldcorrectie: subsidies welzijnspartners

De volledige lasten van de multifunctionele gebouwen De Meerpaal, De Kombuis en De Steiger werden volledig verantwoord in programma 5 Sport, cultuur en recreatie (pakket M). In praktijk betekende dit het verstrekken van één subsidie aan Stichting de Meerpaal ten behoeve van het beheer en de exploitatie van de gebouwen en het uitvoeren van maatschappelijke taken. Conform wet- en regelgeving moeten lasten geadministreerd worden in het programma waar deze betrekking op hebben. Voor het gebouw dat een multifunctioneel karakter heeft, is dit arbitrair en zouden ze verder verbijzonderd en verdeeld moeten worden. Om het inzicht in welke middelen beschikbaar zijn binnen de programma’s te vergroten, is gekozen om deze lasten over te zetten.

Het totaal beschikbare subsidiebedrag voor De Meerpaal à € 5,94 miljoen, samen met de financieringslasten van het gebouw, zijn daardoor grotendeels verplaatst naar programma 6. De lasten met betrekking tot sport en cultuur blijven in programma 5 staan. Hieronder ziet u een samenvatting van de exploitatielasten van De Meerpaal per programma en onderdeel:

Programma Onderdeel Bedrag
5 Cultuur educatie 470.000
5 Ondersteuning sport 37.000
6 Meerpaalgebouw + exploitatie 4.522.000
6 Welzijn en welzijn jeugd 969.000
6 Onderhoud De Meerpaal 295.000
6 Exploitatie De Kombuis 105.000
6 Tijdelijke exploitatie De Steiger (tm 2028) 49.000
Totaal 6.447.000

Voor De Kombuis en De Steiger zijn alle lasten overgezet naar programma 6. 

Post onvoorzien

Terug naar navigatie - Financiële hoofdlijnen - Post onvoorzien

Het college is zelfstandig bevoegd om onvoorziene incidentele uitgaven te doen ten laste van de stelpost éénmalig onvoorzien. De stelpost is tot op heden niet benut. In de onderstaande tabel is het overzicht weergegeven van de stelpost éénmalig onvoorzien.

Eénmalig onvoorzien (x € 1.000) Kenmerk besluitstuk Bedrag
Stand post éénmalig onvoorzien 2025 Programmabegroting 84
Geen -
Stand post éénmalig onvoorzien na tussenrapportage 2 84